
Net iets meer dan twee jaar geleden was het dat ik voor het laatst bloed had gegeven. Een zwangerschap en een periode van ontzwangeren kwamen tussen de regelmaat van doneren die ik in de jaren daarvoor had opgebouwd. Ik had er dan ook weer zin in om te geven. Want naast dat het een goed doel dient, word je na zo'n periode van afwezigheid ook altijd even kort nagekeken en gecheckt.
De zin verging me al snel na binnenkomst. Een jonge vrouw werd afgevoerd op een stretcher nadat ze tijdens het doneren was flauwgevallen. Na deze korte interruptie ging ik verder met het invullen van de vragenlijst. 'Heeft u in het verleden drugs gesnoven?' 'Heeft uw als man onveilige seks gehad met een andere man?' De hele vragenlijst werkte ik door. Vlak voordat ik bij de arts naar binnen mocht voor de controle, werd een tweede donor afgevoerd. Na het bloedgeven was ze even gaan zitten om wat te drinken en eten, een verplicht item na het doneren. En ook zij ging tegen de vlakte.
Het gesprek bij de arts was zo gevoerd, de bloedgroep zo bepaald. Ik kon direct bloed gaan geven, zo luidde de diagnose. Aan de blik in mijn gezicht kon de arts zien dat ik toeschouwer was geweest. 'Of eh, ben je bang dat we je dan naast die andere twee dames kunnen leggen om bij te komen?' Ik zuchtte een keer diep en strak mijn arm uit. 'Nee hoor, prik 'm d'r maar in. Ik denk wel dat ik het red. Ik ben immers O positief.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten