Als ik Anne-Lomé woensdagmiddag uit school haal, is ze moe. Het is al laat, ze is hongerig en ze moet nog naar huis fietsen. Kortom: niet de ideale omstandigheden. Maar, daar heb ik een toversnoepje voor. Zoals ook gisteren. Een suikerhartje, eh.. toversnoepje natuurlijk, doet wonderen, Anne-Lomé haar benen trapten als een razende rondjes op de pedalen.
Halverwege gaat ze ineens langzamer fietsen. Op mijn vraag of er wat is, kijkt ze me met een sip snoetje aan. 'Het toversnoepje is op mam! En nou kan ik niet meer fietsen!' Ik probeer haar op te beuren door te zeggen dat er thuis heerlijke toverboterhammen op haar wachten. Woedend kijkt ze me aan. 'Je neemt me in de maling, toverboterhammen bestaan niet!'
2 opmerkingen:
Dat laatste klopt.
toversnoepjes bestaan ook niet. volgens mij is jouw dochter slimmer dan jij.
Een reactie posten